Doortje zit nu in groep 2 en kreeg deze week haar 2e rapport. U leest een bericht van een apetrotse oma. Het zag er geweldig goed uit. De kleuter cito is zelfs bovengemiddeld gemaakt, de rest uitsluitend ruim voldoende en goed. Ik weet het wel; dit zegt niet zoveel over de rest van haar leven, een goed of matig rapport is geen van beiden een garantie voor een prettig leven. Maar ik neem natuurlijk ook mijn eigen referentie mee, en omdat Doortje het kind van haar moeder is, en ik een zoon heb die op een gewone basisschool zat, weet ik hoe makkelijk het leven is als je in je eigen buurt naar school kan. Het sociale leven is meer bij de hand dan wanneer je in een 'ver weg' stad, met de taxi, voor een hele dag, op school gaat. Vriendjes in de buurt weten te vinden is voor een kind fijn. Voor mama was die aansluiting lastiger. Met vergelijken doe ik mijn kind noch mijn kleinkind goed, dat realiseer ik me wel. Toch was dat wel één van de grootste zorgen toen ik wist dat Doortje geboren zou worden; wordt het een kindje als haar moeder of niet.
Voor alle duidelijkheid; ik heb een heerlijke dochter. Zij heeft mij meer van het leven geleerd dan wie of wat dan ook. Er zijn wat kwaliteiten die ik, nu bezit, maar leerde door voor mijn dochter te zorgen, gewoon omdat ze meer dan gemiddelde zorg nodig had. Mama zelf ervoer ook opluchting toen Doortje op de basisschool gewoon mee bleek te kunnen komen. Eerst stemde dat me treurig tot het me duidelijk werd dat zij zich haar eenzaamheid vooral herinnerde. Ze ontbeerde de zelfstandigheid en sociale contacten om zich in de buurt te handhaven. Dat we het nu over zulke zaken kunnen hebben is louter geboren uit oefening. Doortje redt zich goed in onze buurt, hoe fijn. Door de omgang met mensen uit het bijzonder onderwijs en alle gerelateerde instanties leerde ik razendsnel te vertrouwen op mijn eigen inzichten. Mama was nog jong toen ik door kreeg dat sommige onderzoeken in zorg of onderwijs niet persé in het voordeel van de hulpvrager zijn. Waar ook later dan nooit meer een noodzaak toe bleek. Mijn vraag was vaak of een onderzoek in het voordeel was van mijn dochter, mij, of de hulpgever. Die volgorde klopte het best, die volgorde wilde ik aanhouden. Er zijn veel onderzoeken geweigerd door mij en wij vonden moeizaam maar toch onze weg prima. Ook mijn geduld is groter geworden door alle oefeningen en trainingen met mijn kind. De zorgen om Doortje waren dan ook meer om haar welzijn dan het mijne. Al heb ik me natuurlijk, eerlijk is eerlijk, ook wel afgevraagd of dit lijf het nog een keer zou kunnen. Rest nog de vraag 'nature of nurture.' Zeker weten doe ik het niet, misschien van allebei een beetje. Reken ik me dan een mooi rapport van meisje aan? Nee dat denk ik niet, maar wat ben ik ongelofelijk blij en dankbaar dat deze 2e kans opvoeding zónder al die extra's is.